Dit onderzoek richt zich op de empowerment van transgender ouderen, vooral personen die als man geboren zijn en nu als vrouw leven. Het wordt uitgevoerd in het kader van de bachelorproef van de hbo-opleiding Culturele en Maatschappelijke Vorming (CMV) aan de Haagse Hogeschool (HHS), in opdracht van de Vereniging Genderdiversiteit. In dit eerste hoofdstuk wordt de aanleiding van het onderzoek (paragraaf 1.1) en een omschrijving van de opdrachtgever (paragraaf 1.2) beschreven. Daarna volgen de probleemanalyse (paragraaf 1.3), doelstellingen en relevantie (paragraaf 1.4), waaruit vervolgens de probleemstelling vloeit (paragraaf 1.5). Dan wordt een aantal begrippen die belangrijk zijn binnen het onderzoek afgebakend (paragraaf 1.6) en de werkwijze beschreven (paragraaf 1.7). Het hoofdstuk eindigt met een leeswijzer voor de rest van het onderzoek (paragraaf 1.8).
1.1 Aanleiding
Kijkend naar de ontwikkelingen op het gebied van genderdiversiteit vallen twee zaken op. Ten eerste richt de aandacht voor transgender personen (een parapluterm voor personen wiens genderidentiteit en/of -expressie anders is dan het geslacht dat bij hun geboorte werd genoteerd, zie bijlage 1) vanuit de media zich vooral op jongeren en blijven ouderen vrijwel buiten beeld. Dit is opvallend, omdat deze groep groeit door de toenemende vergrijzing en komt uit een generatie waar onwetendheid en intolerantie heerst. Klinische psycholoog en sociaal seksuologisch onderzoeker Dr. Paula Vennix (2016) constateerde dat er belangrijke verschillen zijn wanneer transgender ouderen met transgender jongeren vergeleken worden:
(1) Transgender ouderen werden vroeger meer gediscrimineerd en minder geaccepteerd dan transgender jongeren van nu. Daardoor kwamen ouderen nauwelijks uit de kast, tenzij zij zich voor geslachtsaanpassing bij de VU medisch centrum (VUmc) aanmeldden of elkaar voor lotgenotencontact in het geheim ontmoetten;
(2) Transgender ouderen werden geconfronteerd met wetgeving en transgenderzorg die voorbijging aan de variatie die op het spectrum van gender bestaat;
(3) Transgender ouderen hadden geen toegang tot de informatie over transgenders die nu op het internet beschikbaar is. Tevens waren de transgenderdeskundigen niet van alle informatie op het gebied van gender op de hoogte;
(4) In tegenstelling van transgender jongeren van nu, hadden transgender ouderen geen rolmodellen die hen inspireerden;
(5) In vergelijking met onderzoek naar transgender jongeren was er weinig gerapporteerd over onderzoek naar transgender ouderen (Vennix, 2016).
Ten tweede valt op dat de aandacht voor transgender personen zich vooral richt op de transitie en de periode voorafgaand aan de transitie. Aan de periode ná een eventuele geslachtsaanpassing wordt vrijwel voorbijgegaan (Vennix, 2016). Hoewel de acceptatie van transgender personen in Nederland gegroeid is, is het bestaan als transgender vaak nog een eenzame confrontatie, zegt ook het onderzoek van Sociaal Cultureel Planbureau [SCP] ‘Transgender personen in Nederland’ (Kuyper, 2017). Het is en blijft zowel lichamelijk als mentaal een lastig proces waarbij vooral ná de transitie weinig ondersteuning beschikbaar is.
Door dit gebrek aan (na-zorg) is het van belang dat de wensen en behoeften omtrent de nazorg van deze groep ouderen in kaart te brengen. “Het gezamenlijk ontwikkelen van ervaringskennis door middel van het tot uitdrukking brengen van levensfragmenten is ook een belangrijke strategie om greep te krijgen op de eigen kwetsbaarheid, waardoor veerkracht wordt opgebouwd” (Boevink, 2009; Van Regenmortel, 2010) (uit Boumans, 2012, p. 48).
1.2 Opdrachtgever
De Vereniging Genderdiversiteit (voorheen Landelijke Kontakt Groep Travestie en Transseksualiteit, LKG T&T) is een vereniging van en voor mensen die zich niet (helemaal) thuis voelen in de hokjes man en vrouw. De vereniging streeft emancipatie na van mensen met genderdysforie (een klinische term voor mensen met een onbehagen gevoel over het eigen geslacht, zie bijlage 1). Enerzijds, door het empoweren van deze doelgroep door het verlichten of verlossen van het individuele gevoel dat zij door hun genderdysforie ‘anders’ zijn. Dit doet de Verenging Genderdiversiteit door middel van onderling contact, ontmoetingsavonden, lezingen en andere gezamenlijke activiteiten. Anderzijds, door de acceptatie van mensen met genderdysforie in de samenleving te vergroten door informatie te vertrekken via de website en via het blad Transformatie, via voorlichting en gespreksvoering, en door middel van activiteiten (Vereniging Genderdiversiteit, z.d.).
De belangrijkste externe activiteiten van de Vereniging Genderdiversiteit zijn dan ook voorlichting, gastlessen en/of lezingen geven bij scholen en instellingen, deelname aan evenementen en informatieverstrekking gericht op LHBT (LHBT: afkorting die betrekking heeft op het geheel van lesbische vrouwen, homoseksuele mannen, biseksuelen en transgender personen) via de eigen website en Facebook (E. Snel, persoonlijke communicatie, 2 september 2017). Binnen de voorlichting neemt het eigen verhaal van de voorlichter een centrale plaats in. Deze voorlichting wordt wegens belangstelling uit het buitenland ook in het Engels aangeboden (Vereniging Genderdiversiteit, 2017). Naast de informatie die de Vereniging Genderdiversiteit aanbiedt, wordt de Vereniging regelmatig gevraagd om een reactie op actuele zaken te geven met betrekking tot genderdiversiteit.
De Verenging Genderdiversiteit organiseert ook interne activiteiten. Voor de eigen leden geeft de Vereniging Genderdiversiteit per kwartaal het verenigingsblad Transformatie uit, verstrekt toegang tot het besloten gedeelte van de eigen website en organiseert excursies en voordrachten. Voor acute vragen en/of hulp kan men ook terecht bij de Vereniging (Vereniging Genderdiversiteit, z.d.).
De Vereniging Genderdiversiteit heeft geen vaste vestigingsplaats en bestaat volledig uit vrijwilligers, waarvan het overgrote deel zich identificeert als transvrouw (E. Snel, persoonlijke communicatie, 2 september 2017). Inkomsten genereert de Vereniging uit contributies, donaties, advertenties en banners op de website, contributies van workshops, vergoedingen voor voorlichting en de spaarrente van de eigen spaarrekening, hetgeen duidelijk werd tijdens de algemene ledenvergadering van de Vereniging Genderdiversiteit (bestuursleden, persoonlijke communicatie, 18 november 2017). Deze inkomsten gebruikt de Vereniging om activiteiten en evenementen te organiseren, projecten die de acceptatie en emancipatie van transgender personen bevorderen te financieren en reiskosten van bestuursleden te vergoeden bij vergaderingen.
Tijdens de algemene ledenvergadering van de Vereniging Genderdiversiteit (bestuursleden, persoonlijke communicatie, 18 november 2017) gaf het bestuur aan momenteel bezig te zijn met het opzetten van samenwerkingen met andere T-instellingen (instellingen die zich inzetten voor transgender personen) en hogescholen om als Vereniging meer naar buiten te treden. Tevens gaf het bestuur aan bezig te zijn om het verenigingsblad Transformatie beschikbaar te maken voor niet-leden door het via boekhandelaren te verkopen en een gratis, digitale nieuwsbrief uit te brengen. Zo wordt de beschikbare kennis en informatie gedeeld en beschikbaar gemaakt voor een breder publiek.
1.3 Probleemanalyse
In deze paragraaf wordt als eerst het probleem geanalyseerd in de probleemanalyse (paragraaf 1.3.1), waaruit de probleemstelling (paragraaf 1.3.2) en hoofdvraag en deelvragen (paragraaf 1.3.3) volgen.
1.3.1 Probleemanalyse
Hoe groot is de groep transgender ouderen en waar lopen zij tegenaan? Op basis van de onderzoeksgegevens uit Seksuele gezondheid in Nederland van Rutgers in 2011 stelde Kuyper (2012), dat 0,6% van de mannen en 0,2% van de vrouwen een ambivalente of incongruente genderidentiteit (de bij ieder mens diepgevoelde persoonlijke overtuiging te behoren tot een bepaald geslacht, zie bijlage 1) hebben in combinatie met onvrede met het eigen lichaam en een wens tot (gedeeltelijke) aanpassing van het geboortegeslacht door middel van hormonen en/of operaties. Dit gaat op de totale Nederlandse bevolking van 15-70 jaar om ruim 48.000 personen, ongeveer 1 op de 250 mensen. Hoewel het een laag percentage is op de gehele bevolking, gaat het om een groot aantal mensen.
Transgender ouderen komen uit een tijd waarin genderdiversiteit een groot taboe was, zegt Bakker (2018). Tot aan de jaren ‘70 was de algemene consensus dat er twee geslachten bestonden: man en vrouw. Men diende zich te gedragen naar het gedrag dat per seksecategorie gepast was. Het was voor de wet nog verboden om als man ‘verkleed’ als vrouw te door het leven te gaan. Tevens was het onmogelijk het geslacht voor de wet te veranderen (Bakker, 2018). Transgender ouderen en hun generatiegenoten zijn zoals iedereen een product van hun tijd en die tijd heeft een invloed gehad op de individuele ontwikkeling en levensomstandigheden van transgender personen. Hier wordt in hoofdstuk 2 (historisch kader) en 5 (onderzoek naar de empowerment van transgender ouderen op microniveau) verder op ingegaan.
Tegenwoordig is er meer aandacht voor gendervariatie en zijn de levensomstandigheden voor transgender personen verbeterd. Vennix (2016) stelde vast dat er recentelijk meer aandacht is voor gendervariatie en daarmee ook voor meer acceptatie en emancipatie van transgender personen. Transgender ouderen profiteren ook van de emancipatie- en acceptatiegolf die de huidige generatie op gang heeft gebracht. Tegelijkertijd blijven de transgender ouderen onderbelicht, omdat de aandacht zich richt op jongeren, terwijl juist de eerstgenoemde groep kampt met veel onwetendheid en intolerantie van generatiegenoten. Een bijkomend probleem met de hernieuwde aandacht voor genderdiversiteit is dat aandacht voor transgender personen zich vooral focust op de transitie en de periode voorafgaand aan de transitie, aldus Vennix (2016). Dit betekent dat vrijwel wordt voorbijgegaan aan hoe het transgenders na een eventuele geslachtsaanpassing vergaat. Uit gesprekken met transgender personen kwam veelal naar voren dat de transitie (als die plaatsvindt) eerder een begin- dan geen eindpunt is, aldus Vennix (2016). De behoefte aan nazorg is groot, aldus de Werkgroep Voorlichting van de Vereniging Genderdiversiteit (persoonlijke communicatie, 10 september 2017) tijdens een vergadering.
1.3.1.2 Psychisch en lichamelijk welbevinden van transgender personen
In vergelijking met cisgender (personen die niet transgender zijn, zie bijlage 1) personen kampen transgender ouderen vaker met psychische en lichamelijke problemen. Hoewel het Nederlandse onderzoek Worden wie je bent van het SCP (Keuzenkamp, 2012) zich niet specifiek richtte op transgender ouderen, toonde het aan dat er op het terrein van psychisch en lichamelijk welbevinden van transgender personen nog veel te verbeteren viel. Tweederde van de transgender personen die deelnamen aan het onderzoek gaf aan eenzaam te zijn, een kwart zelfs in (zeer) sterke mate. Onder de totale Nederlandse bevolking was 30% eenzaam en 10% (zeer) sterk eenzaam. De helft van de respondenten had psychische problemen en 14% was zelfs ernstig psychisch ongezond te noemen. Onder de rest van de bevolking waren die percentages respectievelijk 14% en 2%. Een andere bevinding was dat suïcidaliteit onder transgenders ook hoger dan gemiddeld was: meer dan tweederde van de respondenten had er ooit aan gedacht om uit het leven te stappen, 21% deed ooit een zelfmoordpoging en 3% deed dat in de twaalf maanden voorafgaand aan het genoemde onderzoek van Keuzenkamp (2012). Ter vergelijking: onder de Nederlandse bevolking heeft 8% ooit suïcidale gedachten gehad, 2% ooit een poging ondernomen en 0,1% heeft dat in het jaar voorafgaand aan het onderzoek gedaan. Kort samengevat stelde het onderzoek van Keuzenkamp (2012) dat transgender personen in vergelijking met de Nederlandse bevolking (1) veel vaker eenzaam waren, (2) minder vaak actief op de arbeidsmarkt zijn en veel vaker arbeidsongeschikt of werkloos waren en (3) veel vaker psychische problemen hadden.
Uit het onderzoek van Keuzenkamp (2012) kwam tevens naar voren, dat bij degenen bij wie de transitie achter de rug is, het beeld van psychisch en lichamelijk welbevinden over het algemeen gunstiger lijkt te zijn. Zij voelden zich minder vaak eenzaam in vergelijking met de transgender personen die geen transitie hebben ondergaan, hoewel bij hen toch ook meer dan de helft in meer of minder ernstige mate eenzaam is. Deze groep had ook minder vaak psychische problemen (38%). Ondanks die uitkomst genoemde heeft 3% van de transgender personen die een transitie ondergaan heeft, in het jaar voorafgaand aan het onderzoek een zelfmoordpoging ondernomen.
Een onderzoek dat zich wel specifiek heeft gericht op transgender ouderen is het artikel ‘Physical and Mental Health of Transgender Older Adults: An At-Risk and Underserved Population’ in The Gerontologist (2014). Hierin kwam naar voren dat transgender ouderen een significant slechtere gezondheid hadden, vaker te kampen hadden met een handicap, depressieve symptomen en stress in vergelijking met homoseksuele, lesbische en biseksuele (holebi) ouderen. Tevens rapporteerden de transgender ouderen binnen het onderzoek een hoger percentage van levenslange victimisatie en geïnternaliseerd stigma en hielden zij meer hun genderidentiteit verborgen dan holebi ouderen. Het onderzoek toonde aan dat het belangrijk was om de verschillende gezondheidsproblemen en –sterktes per LHBT-groep apart te onderzoeken. Tevens bevestigden de onderzoekers dat uit verder onderzoek weinig bekend was over transgender ouderen (Fredriksen-Goldsen et al., 2014).
1.3.1.2 Registratie van geslacht
Vennix (2016) stelde vast dat een bijkomend probleem met de hernieuwde aandacht voor genderdiversiteit was dat aandacht voor transgender personen zich vooral focust op de transitie en de periode voorafgaand aan de transitie, zegt Vennix (2016). Een verklaring voor deze focus is volgens Kuyper (2017) te wijden aan de veranderingen in geslachtsregistratie tot voor kort alleen plaatsvonden nadat een transgender persoon ‘getransformeerd’ was. Op 1 juli 2014 kwam daar verandering in met de aanpassing van artikel 28 van het Burgerlijk Wetboek (BW1), ook wel bekend als de ‘Transgenderwet’; het werd hiermee ook gemakkelijker om de officiële geslachtsregistraties en voornamen aan te passen. De wet stelt geen medisch-fysieke voorwaarden meer voor een juridische geslachtsaanpassing en er is ook geen gang naar de rechter meer nodig: een deskundigenverklaring van een van de deskundigen uit het Beroepen in de Individuele Gezondheidszorgregister (BIG-register) volstaat. De registratie van geslacht, de bevolkingsregistratie, vindt sinds 2014 digitaal plaats in de BasisRegistratie Personen (BRP). De wetswijzing van 2014 had een toename van juridische geslachtswijzigingen tot gevolg. Voor de wetswijziging veranderden gemiddeld 80 personen per jaar hun geslachtsregistratie, terwijl na de wetswijziging dit opliep tot 770 personen in 2015. Een verklaring hiervoor is dat de cijfers na 1 juli 2014 betrekking hebben op een bredere groep transgender personen dan alleen transseksuelen. Dat neemt echter niet weg dat degenen die geen behoefte of mogelijkheid hebben om de registratie van het geslacht aan te passen niet in de cijfers zijn meegenomen, aldus Kuyper (2017).
1.3.1.3 Transgenderzorg
Hoe is het gesteld met de transgenderzorg in Nederland? Uit het onderzoek van Keuzenkamp (2012) kwamen een aantal verbeterpunten omtrent transgender¬zorg naar voren. Zo waren er klachten over (1) lange wachttijden voor transgenderzorginstellingen, (2) het ontbreken van vergoedingen voor het aanpassen van de secundaire geslachtskenmerken, (3) te beperkte psychosociale begeleiding en (4) het bemoeilijken van het juridisch wijzigen van het geboortelijke geslacht. Dit laatste punt is, zoals hiervoor vermeld, in 2014 verbeterd met de komst van de Transgenderwet (zie paragraaf 1.3.2).
Het onderzoek ‘Transgender personen in Nederland’ (Kuyper, 2017) onderschreef dat transgender personen op terreinen als veiligheid, gezondheid, psychische problemen en suïcidaliteit slecht afstaken, in vergelijking met cisgender personen in Nederland. Volgens het onderzoek was bij transgender personen vaak sprake van problemen op verschillende domeinen en ook werden die problemen verklaard vanuit een samenspel van maatschappelijke en individuele factoren. Hulp en zorg konden volgens Kuyper (2017) meer op kunnen inspelen. Hiermee werd ondersteund dat er nog terrein te winnen viel op de eerste drie verbeterpunten, welke genoemd waren in de publicatie Worden wie je bent (Keuzenkamp, 2012).
1.3.1.4 Rol van belangenorganisaties
Ook belangenorganisaties spelen een rol in het welzijn van transgender ouderen. Het onderzoek van Keuzenkamp (2012) belichtte het belang van belangenorganisaties bij het proces van acceptatie en emancipatie van transgender ouderen. Omdat veel respondenten opgegroeid waren in een omgeving zonder ooit een transgender te hebben ontmoet die volgens zijn/haar genderidentiteit leefde, kwamen veel van hen in hun zoektocht bij belangenorganisaties terecht (Keuzenkamp, 2012). Acceptatie en emancipatie kunnen worden bevorderd door middel van activiteiten en/of voorlichting, onder andere door de Vereniging Genderdiversiteit.
1.4 Doelstelling en relevantie
1.4.1 Doelstelling
Door te onderzoeken welke factoren op macro-, meso- en microniveau van invloed zijn op de empowerment van transgender ouderen en de wensen en behoeftes van deze doelgroep omtrent (na-)zorg in kaart te brengen, kan de Vereniging Genderdiversiteit activiteiten en voorlichting op maat geven en haar rol als belangenbehartiger nauwkeuriger vervullen. Het macroniveau is het landelijke niveau, het mesoniveau is het niveau van de belangenbehartigers en het microniveau is het niveau van de transgender oudere zelf. Deze informatie kan ook worden gedeeld met andere zorg- en transgenderinstellingen, zodat zij ook een bijdrage kunnen leveren aan een betere (na-)zorg voor transgender ouderen.
Naar aanleiding van de onderzoeksresultaten over de wensen en behoeften omtrent de (na-)zorg voor transgender ouderen, kan de Vereniging Genderdiversiteit de belangen van transgender ouderen behartigen en de eigen activiteiten en voorlichting hierop afstemmen om het proces van ‘empowerment’ van transgender ouderen te stimuleren en de sociale acceptatie en emancipatie te bevorderen. Hiermee wordt de leefwereld (de mate waarin het individu, in uitwisseling met anderen, vorm kan geven aan het eigen leven) van transgender ouderen vergroot. Zo draagt dit onderzoek bij aan de maatschappelijke opdracht van CMV om een bijdrage te leveren aan de leefbaarheid van de samenleving. Mensen worden namelijk ondersteund bij het zichzelf vormen en bij de vormgeving van hun maatschappelijk leven (Opleidingsprofiel CMV, 2009).
1.4.2 Relevantie
Door de globalisering worden staten, samenlevingen en individuen steeds meer van elkaar afhankelijk. Tegelijkertijd ligt de nadruk en verantwoordelijkheid door het proces van individualisering steeds meer bij de lokale en autonome autoriteiten. Hierdoor worden diversiteit en gelijkwaardigheid steeds belangrijker en neemt de noodzaak van emancipatie en behoefte aan zingeving toe (Opleidingsprofiel CMV, 2009). Volgens onderzoek Transgender personen in Nederland van het SCP (Kuyper, 2017) vormden transgender ouderen een kwetsbare groep die nog altijd geen gelijkwaardige positie had binnen de maatschappij en voor wie nog veel winst te behalen viel op het gebied van emancipatie.
Met de komst van de participatiesamenleving zijn drie zoekrichtingen voor beleidsmakers ontstaan: (1) het marktdenken, waarbinnen de overheid financierder is, de burger klant is en de instellingen de leveranciers van producten; (2) de wijk (de-lokalisering van beleid), en (3) burgerschap en eigen verantwoordelijkheid, waarbinnen de burger als sociaal verantwoordelijk wezen wordt gezien die de eigen broek ophoudt en, zo nodig, die van zijn naasten (Opleidingsprofiel CMV, 2009). Als gevolg van de zoekrichtingen 1 en 3 zijn transgender ouderen in een kwetsbare positie beland. Door het marktdenken en de groeiend verantwoordelijkheden van de individuele burger worden burgers gezien als klanten die de eigen broek moeten kunnen ophouden. Transgender ouderen hebben echter een achtergestelde positie en leefsituatie, waardoor ze niet altijd aan deze groeiende verantwoordelijkheden kunnen voldoen (Kuyper, 2017).
De maatschappelijke opdracht van CMV is het ondersteunen van mensen bij het zichzelf vormen, de vormgeving van het eigen maatschappelijk leven en het bijdragen aan de leefbaarheid van de samenleving. Dit onderzoek draagt bij aan vormgeving van het maatschappelijk leven van transgender ouderen, omdat met de onderzoeksresultaten betere (na-)zorg aan de groep transgender ouderen kan worden geboden; hierdoor wordt de ontwikkeling van de zelfwerkzaamheid, zelfsturing en zelforganisatie bevorderd. Dit draagt bij aan de doelstellingen van het CMV-werk om interacties tussen mensen en de eigen omgeving te verbeteren, te vernieuwen dan wel te veranderen en aan het creëren van openheid in diversiteit, verscheidenheid en gelijkwaardigheid (Opleidingsprofiel CMV, 2009). Op de lange termijn draagt dit onderzoek bij aan de leefbaarheid van de samenleving, omdat het de sociale acceptatie en emancipatie van transgender ouderen beoogt te bevorderen.
‘Empowerment richt zich op het versterken van personen en groepen met als doel dat iedereen een volwaardige plek heeft in de samenleving’ (Van Regenmortel, 2010) (uit Boumans, 2012, p. 16). Hierbij staat inclusie voorop en is er sprake van een sterk geloof in en appèl op de eigen krachten van burgers. Participatie dient hier als motor voor het beoogde versterkingsproces (Boumans, 2012). Transgender ouderen hebben door discriminatie en stigma geen volwaardige plek in de samenleving en worden hierdoor belemmerd in het participeren. Zolang binnen de samenleving op de kwetsbaarheid van mensen wordt gereageerd, zal de kloof tussen hen en ‘gewone’ burgers groot blijven (Van Regenmortel, 2010) (uit Boumans, 2012). Het vergroten en versterken van competenties, die mensen in staat stellen om zichzelf staande te houden en hun leven kwalitatief vorm te geven door iedereen uit te dagen om deel te nemen aan culturele en sociale activiteiten en projecten, is een belangrijke taak voor de CMV’er (Opleidingsprofiel CMV, 2009). Een maatschappij gedijt wanneer burgers kunnen participeren in het maatschappelijk leven, er sprake is van een sterke sociale cohesie, emancipatie wordt nagestreefd en uitsluiting wordt bestreden. Buiten dat het ‘empoweren’ van transgender ouderen dus tot de maatschappelijke opdracht van een CMV’er behoort, draagt het bij aan de leefbaarheid, sociale cohesie en de mogelijkheid voor burgers om te participeren in de samenleving.
1.5 Probleemstelling
Transgender ouderen worden in zowel de media als in onderzoek naar transgender personen onderbelicht. Dit terwijl zij opgroeiden in een tijd waarin het zijn van transgender nog taboe was en hier vandaag de dag nog te gevolgen van ondervinden (zoals vastgesteld door Vennix, 2016; Bakker, 2018). Het taboe had voor cisgender ouderen als gevolg dat er onder hen veel onwetendheid en onbegrip ontstond voor transgender personen. Dit maakt transgender ouderen een kwetsbare groep die zich vaak in een intolerante omgeving bevindt. Daarbij komt dat de hernieuwde aandacht voor genderdiversiteit zich vooral focust op de periode voorafgaand aan de transitie en de transitie zelf. Aan hoe het transgender personen na een eventuele geslachtsaanpassing vergaat, wordt vrijwel voorbijgegaan (Vennix, 2016). Dit, terwijl in die periode ook zorgbehoeftes aanwezig zijn.
De behoefte aan (na-)zorg is groot, geeft de Werkgroep Voorlichting van de Vereniging Genderdiversiteit (persoonlijke communicatie, 10 september 2017) aan tijdens een vergadering. Door de te onderzoeken welke factoren op macro- meso- en microniveau van invloed zijn op de empowerment van transgender ouderen en de individuele wensen en behoeften omtrent (na-)zorg de doelgroep in kaart te brengen, konden randvoorwaarden worden opgesteld waar (na-)zorg, gericht op transgender ouderen, aan moet voldoen met ‘empowerment’ als doel. Op de korte termijn kan de Vereniging Genderdiversiteit haar voorlichtings- en activiteitenaanbod hier op afstemmen en hiermee transgender ouderen ‘empoweren’ en de belangen van transgender ouderen behartigen. Op de lange termijn draagt dit bij aan de sociale acceptatie en emancipatie van transgender ouderen in Nederland.
Tot slot, bood dit onderzoek een kans om inzicht te krijgen welke invloed twee maatschappelijke veranderingen op het gebied van gender, de (op-)komst van internet en de komst van de Transgenderwet (2014), de levenskwaliteit van transgender personen hebben beïnvloed. Dit is dan ook bevraagd tijdens de interviews die in dit onderzoek zijn afgenomen en de resultaten hiervan zijn ondergebracht in het onderzoek naar de empowerment van transgender ouderen op macroniveau.
1.5.1 Hoofdvraag
Uit de probleemstelling vloeit de volgende hoofdvraag: Aan welke (rand-)voorwaarden moet het aanbod (na-)zorg van de Vereniging Genderdiversiteit voor transgender ouderen – vooral personen die als man geboren zijn en nu als vrouw leven – voldoen, zodat het bijdraagt aan de ‘empowerment’ van transgender ouderen in Nederland?
1.5.2. Deelvragen
Om de hoofdvraag te beantwoorden, is zij gespecificeerd in vier deelvragen (Verhoeven, 2011). De vier deelvragen zijn:
1. Hoe heeft het denken over gender(variatie) in medische, maatschappelijke en juridische zin, vanaf ongeveer halverwege de 19e eeuw tot en met ons huidige denken over gender(variatie) zich ontwikkeld?
2. Welke ontwikkelingen op macroniveau moeten worden gestimuleerd om de ‘empowerment’ van transgender ouderen, vooral personen die als man geboren zijn en nu als vrouw leven, in Nederland te bevorderen?
3. Wat is het huidige aanbod ten aanzien van de (na-)zorg om ‘empowerment’ voor transgender ouderen te bevorderen?
4. Wat is de ervaring van transgender ouderen in Nederland, vooral personen die als man geboren zijn en nu als vrouw leven, op het gebied van empowerment?
1.6 Begripsafbakening
- ‘Empowerment’: Onder het begrip empowerment wordt binnen deze scriptie het volgende verstaan:
Empowerment is een proces van versterking waarbij individuen, organisaties en gemeenschappen greep krijgen op de eigen situatie en hun omgevingen, dit via het verwerven van controle, het aanscherpen van kritisch bewustzijn en het stimuleren van participatie. Empowerment benadrukt het versterken en verbinden van personen, organisaties en groepen in de samenleving. Prioritaire aandacht is er voor kwetsbare personen en groepen met een focus op krachten naast de erkenning van kwetsbaarheden en met respect voor ervaringsdeskundigheid (Van Regenmortel, 2009, p.23).
Omdat een kwetsbare doelgroep, namelijk transgender ouderen, centraal staat in in dit onderzoek is voor de definitie van Van Regenmortel (2009) gekozen. Van Regenmortel (2009) wijst op de samenhang tussen de individuele en de maatschappelijke kwetsbaarheid. Hiermee wordt bedoeld, dat de kloof tussen ‘kwetsbare’ en ‘gewone’ burgers (voor zover die bestaan) groot blijft, zolang binnen een samenleving met stigma en discriminatie wordt gereageerd op de kwetsbaarheid van mensen (Boumans, 2012).
- Transgender: Het woord ‘transgender’ wordt sinds de jaren ’90 hoofdzakelijke gebruikt als een parapluterm om hen te beschrijven die maatschappelijke verwachtingen en aannames ten aanzien van vrouwelijkheid en mannelijkheid uitdagen: mensen die transseksueel (zij die geboren zijn met de voortplantings- of seksuele anatomie die niet past bij de typische definities van vrouw of man) en genderqueer (zij die zich identificeren buiten de mannelijke/vrouwelijke binariteit), evenals diegene wiens uiting afwijkt van hun anatomische of waargenomen sekse (crossdressers, drag performers, masculiene vrouwen, feminiene mannen, enzovoort, inbegrepen) (Serano, 2007).
Binnen dit onderzoek wordt onder transgenders iedereen verstaan die de maatschappelijke verwachtingen en aannames ten aanzien van vrouwelijkheid en mannelijkheid uitdagen (Serano, 2007) en wordt het model van de Genderbreadpersoon V3 (zie paragraaf 2.1.8) gehandhaafd.
- (Na-)zorg: ‘Nazorg is hulpverlenen als er een probleem zich heeft aangediend’ (Movisie, 2015, p. 1). Omdat in het geval van dit onderzoek het probleem zich heeft aangediend en de zorg achteraf zal moeten worden geboden, wordt de term nazorg gehanteerd.
1.7 Werkwijze
In deze paragraaf wordt de methodologie beschreven. Hieronder valt de onderzoeksbenadering (paragraaf 1.7.1), de databronnen (paragraaf 1.7.2), de dataverzamelingstechnieken (paragraaf 1.7.3), data-analyse (paragraaf 1.7.4) en validiteit, betrouwbaarheid en bruikbaarheid (paragraaf 1.7.5).
1.7.1 Onderzoeksbenadering
In dit onderzoek is de empowerment van transgender ouderen onderzocht. Dit is onderverdeeld in drie niveaus; macro-, meso- en microniveau. Op de eerste deelvraag (hoofdstuk 1) na zijn deelvraag 2, 3 en 4 allemaal ondergebracht in een niveau en eindigen met een voorlopige conclusie.
Om de lezer mee te nemen in de belevingswereld van transgender ouderen en hun huidige positie in de maatschappij aan te duiden is in hoofdstuk 2 (deelvraag 1) een historisch kader geschetst. De probleemanalyse (paragraaf 1.3) wordt in de slotconclusie ook gebruikt om deelvraag 1 te beantwoorden. Vervolgens is, in hoofdstuk 3, op macroniveau gekeken naar de empowerment van transgender ouderen. In dit hoofdstuk is deelvraag 2 ondergebracht en zijn oplossingsrichtingen die bijdragen aan de empowerment van transgender ouderen, op landelijk niveau, onderzocht. Ook is in hoofdstuk 3 de invloed van twee maatschappelijke ontwikkelingen opgenomen, namelijk de (op-)komst van internet en de komst van de Transgenderwet (2014). In hoofdstuk 4 is gekeken naar de empowerment van transgender ouderen op mesoniveau. In dit hoofdstuk is deelvraag 3 ondergebracht en het huidige aanbod (na-)zorg voor transgender ouderen onderzocht. In hoofdstuk 5 is gekeken naar de empowerment van transgender ouderen op microniveau. Hierin is deelvraag 4 ondergebracht en is gekeken naar beïnvloedende factoren op het proces van empowerment van tien transgender ouderen, die als man geboren zijn en nu als vrouw leven, en hun individuele wensen en behoeftes op het gebied van empowerment.
Het doel van dit onderzoek is op korte termijn het empoweren van transgender ouderen, vooral personen die als man geboren zijn en nu als vrouw leven, in Nederland. Op lange termijn kan het tevens de sociale acceptatie en emancipatie van deze groep en de algehele groep transgender ouderen bevorderen.
Dit onderzoek is een kwalitatief en praktijkgericht onderzoek. Dit betekent dat het onderzoek niet gebonden is aan cijfermatige gegevens, de beleving van de onderzochte centraal staat en dat wordt gezocht naar een oplossing voor een probleem uit de dagelijkse praktijk, de samenleving (Verhoeven, 2011). De kwaliteit is gewaarborgd door het gebruik van diverse bronnen en onderzoekstechnieken.
1.7.2 Databronnen
Dit onderzoek is een afstudeeronderzoek. Dit heeft als gevolg dat de tijd waarbinnen het onderzoek uitgevoerd moet worden beperkt is. Dit maakt dat slechts een gering aantal respondenten benaderd en bevraagd zijn ter onderbouwing van de hoofdvraag van dit onderzoek. De respondenten zijn benaderd via het netwerk van de Vereniging Genderdiversiteit, een oproep in het blad Transformatie en via andere transgenderinstellingen.
Dit onderzoek richt zich specifiek op transgender ouderen die als man geboren zijn en nu als vrouw leven, omdat dit de grootste groep vormt onder transgender personen (Kuyper, 2017) en tevens onder de leden van de Vereniging Genderdiversiteit (werkgroep voorlichting Vereniging Genderdiversiteit, persoonlijke communicatie, 18 november, 2017). Hierbij wordt de leeftijd van 55 jaar en ouder aangehouden, omdat het Cultureel Bureau voor de Statistiek ([CBS], 2018) deze leeftijdsgrens ook voor ouderen hanteert. Zoals beschreven in de aanleiding (paragraaf 1.1) en probleemanalyse (paragraaf 1.3) is er nog vrijwel geen onderzoek uitgevoerd dat zich specifiek op transgender ouderen richt; dus wordt er zo volledig mogelijk informatie verstrekt die relevant is voor de gehele groep transgender ouderen, wanneer het voor de beantwoording van de hoofdvraag niet essentieel is om te specificeren tot de doelgroep personen die als man geboren zijn en nu als vrouw leven.
Om een kloof tussen de ‘gewone’ burger, in dit onderzoek cisgender personen, en ‘kwetsbare’ burger, in dit onderzoek transgender ouderen, te verkleinen, dient een insiderperspectief te worden ingenomen. ‘Empowerment’ hecht daarom grote waarde aan ervaringskennis en ervaringsdeskundigheid (Boumans, 2012, p. 16): alleen al de erkenning dat ervaring met moeilijke omstandigheden een waarde op zich is en een belangrijke bron van kennis, is voor de betrokkene een bron van kracht (Boumans, 2012). Daarom is binnen dit onderzoek ervoor gekozen om bij de doelgroep diepte-interviews af te nemen. Een diepte-interview, dat een intensief gesprek is tussen een respondent en de interviewer, is geschikt om een compleet beeld te krijgen van de beleving, de wensen en behoeften van de respondent rondom een specifiek onderwerp (De Onderzoekers, z.d.).
Er zijn tien diepte-interviews afgenomen. Dit aantal is gebaseerd op de beperkte tijd waarin het onderzoek is uitgevoerd. De interviews zijn half-gestructureerd uitgevoerd. Hierbij is gebruik gemaakt van een interviewschema. Dit schema betreft een vaste volgorde van onderwerpen met bijbehorende vragen. Daarnaast is er ook de ruimte om te reageren op wat de respondent vertelt en om door te vragen (Van Glabbeek, 2009). Naast de doelgroep zelf zijn in dit onderzoek ook vijf diepte-interviews afgenomen bij sociale professionals van verschillende transgender instellingen. Zij kunnen mogelijk een ander perspectief bieden en hebben wellicht ook een andere visie op het probleem rond de (na-)zorg voor transgender ouderen, in het bijzonder personen die als man geboren zijn en nu als vrouw leven, en hoe (na-)zorg er voor deze groep uit zou kunnen zien. In totaal zijn dus vijftien diepte-interviews afgenomen waarvan tien bij de doelgroep en vijf bij sociale professionals. Tot slot is dit onderzoek onderbouwd met beleidsstukken, rapporten, artikelen, boeken, websites, theorieën, enzovoorts, die betrekking hebben op de ‘empowerment’ van transgender ouderen.
1.7.3 Dataverzamelingstechnieken
De respondenten voor dit onderzoek zijn benaderd via de Vereniging Genderdiversiteit, een oproep tot deelname in het blad Transformatie (reeds geplaatst in Transformatie nr. 4, 2017) en via andere transgenderinstellingen (zie paragraaf 1.7.2). Tevens is gebruik gemaakt van het netwerk van de respondenten, die ook een netwerk hebben dat ze hebben aangesproken. Dit wordt ook wel een sneeuwbalsteekproef genoemd (Verhoeven, 2011). Voor een populatie die moeilijk toegankelijk is, omdat het onderwerp – in dit geval – taboe, is het werven van respondenten via de sneeuwbalmethode een manier om een steeds groter aantal respondenten te krijgen (Fischer & Julsing, 2015).
1.7.3.1 Ervaringsdeskundigen & experts
In dit onderzoek is gebruik gemaakt van diepte-interviews in de vorm van een tweegesprek. Zoals beschreven paragraaf 1.3, is de intolerantie jegens mensen die afwijken van de gendernormen nog groot; dit bemoeilijkt het uit de kast komen en vergroot het schaamtegevoel. Dit kan de drempel tot deelname aan het onderzoek verhogen. Er is voor diepte-interviews in de vorm van tweegesprekken gekozen, omdat anonimiteit en een veilige ruimte om vrijuit te kunnen praten in dit type interview kan worden gewaarborgd (Verhoeven, 2011). Tijdens de diepte-interviews zal de hoofdvraag leidend zijn en worden er vragen gesteld aan de hand van een vooraf opgestelde topiclijst (Verhoeven, 2011). Met behulp van de interviews zijn de wensen en behoeften van de doelgroep in kaart gebracht. Dezelfde techniek is gebruikt bij het interviewen van de sociale professionals; bij deze groep gaat het dan om het achterhalen van hun visie en inzichten over hoe (na-)zorg voor transgender ouderen er uit zou kunnen zien en over de wensen en behoeftes van de doelgroep zelf.
Van elk interview is een geluidsopname gemaakt. Hiervoor is vooraf toestemming gevraagd aan de respondent. Met de geluidsopnames is de subjectiviteit verkleind bij het trekken van conclusies tijdens het onderzoek, omdat de onderzoeker de interviews herhaaldelijk kan beluisteren (Verhoeven, 2011). Tevens werd elke respondent voor aanvang van het interview meegedeeld, zodat de anonimiteit en privacy van de respondent werden gewaarborgd. De namen van de respondenten zijn uitsluitend bij de onderzoeker bekend; bij de verwerking van de interviews zijn de namen vervangen door ‘respondent’ en in de tabellen met ‘R’ en daaropvolgend het nummer respondent.
1.7.3.2 Onderbouwing
Uit een eerste oriëntatie op de (na-)zorg van transgender ouderen is gebleken, dat dit vrijwel niet wordt geboden en dat hier wel behoefte aan is. Met behulp van interviews die zijn afgenomen bij ervaringsdeskundigen en sociale professionals in het werkveld zijn de wensen en behoeften van transgender ouderen, vooral personen die als man geboren zijn en nu als vrouw leven, op het gebied van (na-)zorg in kaart gebracht. In de interviews met de ervaringsdeskundigen is gekeken naar de beleving en ervaring van (na-)zorg voor transgender ouderen: wat onder transgender (na-)zorg wordt verstaan, welke positieve en/of negatieve ervaringen zij hebben rondom (na-)zorg en de verwachtingen, wensen en behoeften, die er waren en/of zijn ten opzichte van (na-)zorg voor transgender ouderen. In de interviews met de sociale professionals zal worden de haalbaarheid van de geformuleerde wensen en behoeften worden bekeken en naar hoe (na-)zorg gericht op transgender ouderen met emancipatie als doel op deze wensen en behoeften zou kunnen aansluiten.
Bestaande methodieken en projecten op het gebied van empowerment dienen als onderbouwing voor het formuleren van de randvoorwaarden voor eventuele (na-)zorg en daarmee volwaardige deelname aan de samenleving van transgender ouderen. Omdat nog weinig onderzoek is uitgevoerd naar de doelgroep transgender ouderen en er tot dusver weinig empowerende projecten voor deze specifieke doelgroep zijn gevonden, zijn vergelijkbare projecten en onderzoeken bekeken. Denk hierbij aan aan projecten ter empowering van en onderzoek naar transgender jongeren, holebi-ouderen, LHBT-personen en ouderen.
1.7.4 Data-analyse
De verzamelde gegevens zijn gestructureerd geanalyseerd. Allereerst zijn de gegevens uiteengerafeld in kleine fragmenten van stukken tekst die bij elkaar horen. Vervolgens zijn de fragmenten gewaardeerd, gecodeerd en gegroepeerd. Dan is een hiërarchie aangebracht en zijn verbanden gezocht. Van deze verbanden is tot slot gekeken hoe deze in verhouding staan tot de probleemstelling, waarna de hoofdvraag is beantwoord (Verhoeven, 2011). Wanneer de onderzoeker gedurende het onderzoek constateerde dat er essentiële informatie ontbrak, dan is bekeken of er opnieuw informatie verzameld moest worden.
1.7.5 Bruikbaarheid, betrouwbaarheid en validiteit
1.7.5.1 Bruikbaarheid
De Vereniging Genderdiversiteit richt zich op een diverse transgender doelgroep, namelijk iedereen die de maatschappelijke verwachtingen en aannames over mannelijkheid en vrouwelijkheid uitdaagt (zie paragraaf 3.2). Dit onderzoek richt zich echter op de groep die de Vereniging Genderdiversiteit het meeste bedient, namelijk vooral personen die als man geboren zijn en nu als vrouw leven. Om de bruikbaarheid van dit onderzoek te waarborgen, is het netwerk van de Vereniging Genderdiversiteit worden gebruikt, zodat dit aansluit op het grootste gedeelte van de doelgroep die de Vereniging Genderdiversiteit probeert te bedienen.
Door kleine omvang van de steekproef zijn de validiteit en betrouwbaarheid van het onderzoek negatief beïnvloed (Verhoeven, 2011). Toch zijn de resultaten van het onderzoek voor de Vereniging Genderdiversiteit en andere transgenderinstellingen, waarmee het onderzoek gedeeld kan worden, bruikbaar, omdat er vrijwel geen onderzoek is gedaan naar de ‘empowerment’ van transgender personen als groep losstaand van de holebi-gemeenschap of naar deze specifieke doelgroep transgender ouderen.
1.7.5.2 Betrouwbaarheid
Om de betrouwbaarheid te waarborgen, is iedere stap, die binnen dit onderzoek is gezet, verantwoord (Verhoeven, 2011). Het onderzoek wordt transparant door goed en nauwkeurig te verantwoorden hoe er tot resultaten is gekomen. Voor de toekomstige lezer van het onderzoek is het dan mogelijk om de redeneringen, beslissingen en stappen te controleren, na te volgen en te herhalen (Migchelbrink, 2013). Om te voorkomen dat er tijdens het interviewen zaken door de beperkingen van het geheugen worden vertekend, zijn de interviews opgenomen en letterlijk van de opnames overgenomen. Alle databestanden en aantekeningen zijn bewaard.
Om de kwaliteit van de interviews te verhogen, vond ter voorbereiding een adviesgesprek met twee ervaren onderzoekers plaats, waaronder Paula Vennix. Vennix is klinisch psycholoog, sociaal seksuologisch onderzoeker (Nederlands Instituut voor Sociaal Seksuologisch Onderzoek, de Rutgers NISSO Groep en Rutgers WPF), transgender en lid van onder andere de Vereniging Genderdiversiteit, TNN en de Nederlandse Vereniging voor Seksuologie. Vennix heeft gedurende dit onderzoek ook een adviserende en informerende rol gehad.
1.7.5.3 Validiteit
Om de validiteit van het onderzoek te kunnen waarborgen, is er systematisch gewerkt om fouten en factoren die de (inhoud van de) onderzoeksresultaten kunnen kleuren of vertekenen zo veel mogelijk te voorkomen (Migchelbrink, 2013). Tevens vond een inhoudelijke controle plaats door derden op de inhoud van de analyses, bevindingen, gebruikte begrippen, enzovoorts. Gedurende het onderzoek heeft overleg plaatsgevonden met de afstudeerbegeleidster vanuit de HHS, de opdrachtgever Vereniging Genderdiversiteit, en Vennix. Door het bespreken van het proces van het onderzoek is het onderzoek kritisch bekeken vanuit verschillende perspectieven.
1.8 Leeswijzer
In dit hoofdstuk is de aanleiding van het onderzoek, de opdrachtgever, de probleemanalyse en daaruit voortvloeiende probleemstelling, de doelstellingen en relevantie van het onderzoek, de gehanteerde begrippen en onderzoekswijze beschreven. De komende hoofdstukken beschrijven de resultaten van het onderzoek en zijn onderverdeeld in een historisch kader en de empowerment van transgender ouderen op macro-, meso- en microniveau. In hoofdstuk 2 is het historisch kader geschetst, dat de context geeft van de levenssituatie en huidige maatschappelijke status van deze generatie transgender ouderen. In hoofdstuk 3 is gekeken naar welke factoren op macroniveau de empowerment van transgender ouderen beïnvloeden en is deelvraag 2 beantwoord. In hoofdstuk 4 is gekeken naar welke factoren op mesoniveau de empowerment van transgender ouderen beïnvloeden en is deelvraag 3 beantwoord. In dit hoofdstuk zijn ook de resultaten van het onderzoek naar de invloed van de twee maatschappelijke ontwikkelingen, de (op-)komst van internet en de komst van de Transgenderwet (2014) ondergebracht. In hoofdstuk 5 is gekeken naar welke factoren op microniveau de empowerment van transgender ouderen beïnvloeden en is deelvraag 4 beantwoord. In hoofdstuk 6 zijn de conclusies en aanbevelingen gegeven. In dit laatste hoofdstuk is ook de discussie opgenomen.
Lees verder: Historisch kader